Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Meuken

betekenis & definitie

I. MEUKEN

I. (meukte, heeft gemeukt),
1. zacht, week, murw maken;
2. (van onstoffelijke zaken) verzachten;

II. (meukte, is gemeukt),

1. murw, zacht worden: de gort heeft de hele nacht staan meuken; met tijd en stro meuken de mispels;
2. vertederd worden.

II. MEUKEN

o., (Zuidn.) inhoudsmaat voor droge waren = ⅛ hl.

< >