v.,
1. het maken, vervaardigen van iets: dat is nog een hele makerij, niet gemakkelijk te maken; — dat is nog in de makerij, moet nog gemaakt worden; (ook) bestaat nog niet; — schoenen in de makerij geven, ter reparatie;
2. mv. (-en), (in samenst. afl.: azijnmakerij e.d.) plaats waar iets gemaakt wordt.