Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Laster

betekenis & definitie

m.,

1. eerroof, eerschennis, kwaadsprekerij: vuige laster.
2. (rechtst.) het misdrijf van art. 268 W. v. S.: het plegen van smaad zonder het bewijs te leveren der waarheid van het te laste gelegde feit en tegen beter weten in: iem. vervolgen ter zake van laster.

< >