m. (-s),
1. krabber;
2. werktuig om modder of zand los te -woelen op de bodem van een vaarwater, teneinde dit te kunnen uitbaggeren;
3. iem. die iets onbeholpen doet: slecht schrijver; plaatsnijder die zijn ambacht niet goed kent; — iem. die gebrekkig schaatsen rijdt: de krabbelaars wagen zich nog niet midden op de baan.