m. (-s),
1. kerkelijk bediende die met de dagelijkse zorg voor het kerkgebouw en de kerkdienst belast is, kerkbewaarder : de koster moet de klokken luiden ;
(Zuidn.) ’s kosters koe mag op het kerkhof weiden, gezegd van iem. die boven anderen bevoordeeld wordt;
2. (gew.) schoolmeester.