Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Komst

betekenis & definitie

v., g. mv., het komen in de versch. bet. van dat woord: iemands komst aankondigen; de komst van Christus; uw komst zal mij zeer aangenaam zijn; — inz. aankomst: iemands komst afwachten; — zij zijn op komst, komen spoedig; — er is er een op komst, er moet een kind geboren worden.

< >