Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Knijp

betekenis & definitie

I. v.,

1. knijping, engte; in de knijp zijn, zitten, in de knel, (fig.) in verlegenheid;
2. (gew.) kunstmatige vernauwing van een waterloop ;
3. (gew.) knip ; — beugel;

II. als praedicaatsw. : knijp raken, zitten, beklemd ; (Ind.) gevangen.

III. (<Hd.), v. (-en), kroeg: in de knijp zitten.

< >