Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kleinood

betekenis & definitie

o. (...noden, ...nodiën),

1. klein kostbaar voorwerp, bep. kunstvoorwerp, en inz. als lijfsieraad: gouden en zilveren kleinodiën;
2. (fig.) iets dat veel waard is voor de bezitter, waaraan men veel waarde hecht: een goede naam is een kostbaar kleinood.

< >