Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kaper, zeevaart

betekenis & definitie

m. (-s),

1. hij die kaapt, die de kaapvaart uitoefent; — (overdr.) kaperschip; (spr.) er zijn kapers op de kust, er is onraad, anderen dingen met ons naar hetz. doel (betrekking, meisje enz.), trachten ons daarbij voor te zijn;
2. (w. g.) hij die kaapt, wegneemt.

< >