Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Installeren

betekenis & definitie

(installeerde, heeft geïnstalleerd),

1. (iem.) in een ambt of een waardigheid plechtig bevestigen : iem. installeren als burgemeester, als lid van de Raad van State; de groenen installeren, plechtig als lid van het corps opnemen ;
2. zich ergens installeren, zich vestigen en geheel inrichten; ook iem. installeren;
3. (van machines enz.) aanbrengen, stellen en voor het gebruik gereedmaken;
4. (lokalen en gebouwen voor technisch gebruik) inrichten, uitrusten.

< >