(scheepte in, heeft ingescheept),
1. (personen) aan boord van een schip doen gaan: troepen inschepen; — van goederen ongewoon;
2. zich inschepen, zich aan boord begeven met het doel om de reis mede te maken: vele reizigers naar Indië schepen zich te Genua in; — met iem. ingescheept zijn, zitten, (oneig.) zich zijn gezelschap moeten laten welgevallen.