(klopte in, heeft en is ingeklopt),
1. door kloppen indrijven: een spijker inkloppen;
2. door kloppen binnenroepen, intikken: als je de dokter voorbij ziet gaan, klop hem dan even in;
3. door kloppen dunner maken ; — (boekb.) door kloppen dunner worden : dat boek zal veel inkloppen ;
4. (w. g.) kloppend breken.