Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Individu7

betekenis & definitie

(<Fr.-Lat.), o., in hogere stijl m. (-en, -’s), ondeelbaar, onscheidbaar geheel; ieder mens of dier op zichzelf beschouwd, als een zelfstandig deel van de soort, enkeling, eenling: bij bepaalde individuen komt dit voor, maar het is geen kenmerk van de soort; — niet zelden met minachting gebezigd: hij was een raar individu; van zo'n individu kun je alles verwachten.

< >