o. (-en),
1. bekend herkauwend zoogdier (Cervus elaphus), dat in de bossen leeft en zeer rank van bouw en vlug van beweging is; inz. heet het mannetje (dat een gewei draagt) hert, het wijfje hinde: jacht maken op een hert; herten en reeën ; — als herten (harten), vurig, driftig; — in de nat. hist. in het mv. benaming van een familie der herkauwende dieren (Cervidae) waartoe, behalve het gewone of edelhert, o.a. gerekend worden het rendier, de eland, het damhert en de ree;
2. vliegend hert, grote kever, welks bovenkaken op een gewei gelijken (Lucanus cervus).