bn.,
1. slechts voor de helft behorende tot het ras, de soort, door de benaming aangewezen : een halfslachtige neger; een halfslachtige ioindhond; — (bw.) ’t is halfslachtig een Fries, door één van zijn beide ouders;
2. niet tot één bep. soort behorend, de eigenschappen van tweeërlei soorten of geslachten vertonend: halfslachtige wezens ; — (oneig.) halfslachtige mensen, die niet weten wat zij willen, geen besliste mening hebben, geen bepaalde partij kiezen; — een halfslachtig antwoord, een onbepaald, onzeker antwoord.