(...naten),
1. v., granaatappel;
2. m., granaatboom ;
3.v., met een springlading gevuld (thans puntig) projectiel; — ook: handgranaat; —(duizend) bommen en granaten! grappige krachtterm ;
4.m. (als stofn. o., g.mv.), kristallijne delfstof (ook in korrels) die in verschillende kleuren voorkomt en waarvan de meest doorschijnende, donkerrode soort tot de edelstenen wrordt gerekend: een snoer granaten; bruine granaat of ijzergranaat; groene of gemene granaat; kunstmatig granaat, een als granaat gekleurde glasvloed.