(erfde, heeft geërfd),
1. uit een nalatenschap, door erfenis verkrijgen: die meubelen heb ik geërfd; — ook absol.: zijn oom is dood, nu kan hij weer erven; —
2. (van eigenschappen) van zijn ouders of voorouders meegekregen hebben; bij uitbr. ook: van een ander overnemen.
3. deelachtig worden: het Koninkrijk der Hemelen erven.