Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie R
- Roodbreukig
- Roodbroosheid
- Roodbros
- Roodbruin
- Roodepidemie
- Roodforel
- Roodfuut
- Roodgans
- Roodgebloemd
- Roodgeel
- Roodgekleurd
- Roodgeruit
- Roodgespikkeld
- Roodgestreept
- Roodgetijgerd
- Roodgevlamd
- Roodgeweend
- Roodgieter
- Roodgieterij
- Roodgloeiend
- Roodgloeihitte
- Roodguldigerts
- Roodhals
- Roodharig
- Roodhart
- Roodheet
- Roodheid
- Roodhout
- Roodhuid
- Roodijzererts
- Roodijzersteen
- Roodjonk
- Roodkapje
- Roodkeel(zee)duiker
- Roodkleurig
- Roodkop, (-pen)
- Roodkoper
- Roodkoperen
- Roodkopererts
- Roodkopklauwier
- Roodkopwever
- Roodkoraal
- Roodkoralen
- Roodkorst
- Roodkrijt
- Roodkrijttekening
- Roodlak
- Roodlakens
- Roodlakenvelder
- Roodleren
- Roodlooien
- Roodlooierij
- Roodmus
- Roodneus
- Roodogig
- Roodolm
- Roodolmig
- Roodoog
- Roodoorn
- Roodpoot
- Roodpootvalk
- Roodrok
- Roodrot
- Roodschaar
- Roodschimmel
- Roodschonk
- Roodsel
- Roodselen
- Roodsnavel
- Roodspecht
- Roodstaartje
- Roodstammigheid
- Roodte
- Roodtijger
- Roodvalk
- Roodverven
- Roodverver
- Roodvin
- Roodvonk
- Roodvos
- Roodvuur
- Roodwangig
- Roodwieren
- Roodzijden
- Roof
- Roofachtig
- Roofachtigheid
- Roofbij
- Roofbouw
- Roofbuideldieren
- Roofdier
- Roofdierenaard
- Roofdiergebit
- Roofgedierte
- Roofgespuis
- Roofgierig
- Roofgierigheid
- Roofgoed
- Roofhaaien
- Roofhoek
