Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- Kuipersknecht
- Kuiperskousen
- Kuipersschaaf
- Kuiperstang
- Kuiperswerk
- Kuiperswinkel
- Kuiphout
- Kuiphuis
- Kuipje
- Kuiplooierij
- Kuippand
- Kuippers
- Kuipplank
- Kuipplant
- Kuipstuk
- Kuipververij
- Kuis
- Kuisboom
- Kuisen
- Kuisheid
- Kuisheidsgelofte
- Kuisheidsgordel
- Kuishokkeling
- Kuising
- Kuiskalf
- Kuismolen
- Kuisvrouw
- Kuit
- Kuit, lichaamsdeel
- Kuitader
- Kuitbaars
- Kuitbeen
- Kuitbeenspier
- Kuitbot
- Kuitbroek
- Kuitendekker
- Kuitenflikker
- Kuitenparade
- Kuiter
- Kuitharing
- Kuitje
- Kuitjebuiten
- Kuitkous
- Kuitkramp
- Kuitmassa
- Kuitspier
- Kuitsteen
- Kuitvis
- Kuitzak
- Kuitziek
- Kuiven
- Kuize
- Kuizen
- Kujn
- Kuk
- Kukeleku
- Kukelen
- Kukkel
- Kukkie
- Kul
- Kulas
- Kulasband
- Kulasovertrek
- Kulassluiting
- Kulbaars
- Kulkoek
- Kullage
- Kullebroer
- Kullekenskruid
- Kullen
- Kummel
- Kummelolie
- Kunde
- Kunde; de faculteit der letteren
- Kundig
- Kundigheid
- Kunne
- Kunnen
- Kunst
- Kunstaas
- Kunstacademie
- Kunstambacht
- Kunstarm
- Kunstasfalt
- Kunstavond
- Kunstazijn
- Kunstbaan
- Kunstbeen
- Kunstbegrip
- Kunstbemesting
- Kunstbeminnaar
- Kunstbeoefenaar
- Kunstbeoefening
- Kunstbeoordeling
- Kunstbeschermer
- Kunstbeschouwer
- Kunstbeschouwing
- Kunstbesef
- Kunstbevorderaar
- Kunstbewerking