Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie B
- Bananenvlieg
- Bananeschil
- Banbestuur
- Banbliksem
- Banco
- Band
- Band, stofnaam
- Bandaal
- Bandagaat
- Bandage
- Bandagist
- Bandanadruk
- Bandbliksem
- Bandbreedte
- Bandceramiek
- Banddiagram
- Banddoek
- Bande
- Bandel
- Bandelen
- Bandelier
- Bandeloos
- Bandeloosheid
- Bandelotte
- Banden
- Bandenpech
- Banderilla
- Banderillero
- Banderol
- Banderolleren
- Bandfilter
- Bandiet
- Bandietenbende
- Bandietenhoofdman
- Bandietenstreek
- Bandietentrek
- Bandietentroep
- Bandijk
- Bandijzer
- Bandje
- Bandjiren
- Bandkraal
- Bandlichter
- Bandmaat
- Bandmachine
- Bandmicrofoon
- Bandnagel
- Bandontwerp
- Bandoven
- Bandrekel
- Bandrem
- Bandrijs
- Bandschaaf
- Bandschoen
- Bandsteek
- Bandstopper
- Bandstro
- Bandtekening
- Bandtongigen
- Bandversiering
- Bandvink
- Bandvis
- Bandvormig
- Bandvorming
- Bandwee
- Bandwever
- Bandweverij
- Bandwier
- Bandwipper
- Bandworm
- Bandzaag
- Bandzwijn
- Banen
- Banengoed
- Bang
- Bangerd
- Bangerik
- Bangheid
- Bangigheid
- Bangmaker
- Bangmakerij
- Baniaan-, banianenboom
- Banier
- Banierdrager
- Banjer
- Banjeren
- Banjerheer
- Banjo
- Banjomuziek
- Banjovereniging
- Bank
- Bank holiday
- Bankaanbeeld
- Bankaangelegenheden
- Bankaanwijzing
- Bankaccept
- Bankactie
- Bankactiehouder
- Bankafval
- Bankagent
