Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie B
- Bijdraging
- Bijdrukken
- Bijeen
- Bijeenbehoren
- Bijeenbinden
- Bijeenblijven
- Bijeenbrengen
- Bijeenbrenging
- Bijeendoen
- Bijeendrijven
- Bijeengaren
- Bijeengooien
- Bijeenhaken
- Bijeenhalen
- Bijeenhangen
- Bijeenhebben
- Bijeenhouden
- Bijeenkomen
- Bijeenkomst
- Bijeenleggen
- Bijeenlopen
- Bijeenrapen
- Bijeenraping
- Bijeenrekenen
- Bijeenroepen
- Bijeenroeping
- Bijeenscharrelen
- Bijeenschrafelen
- Bijeenschrapen
- Bijeenschraping
- Bijeenspelden
- Bijeensprokkelen
- Bijeensteken
- Bijeentellen
- Bijeentrekken
- Bijeentrekking
- Bijeentrommelen
- Bijeenverzamelen
- Bijeenvoegen
- Bijeenvoeging
- Bijeenwerpen
- Bijeenzagen
- Bijeenzamelen
- Bijeenzameling
- Bijeenzetten
- Bijeenzetting
- Bijeenzijn
- Bijeenzitten
- Bijeenzoeken
- Bijenangel
- Bijenarend
- Bijenbijter
- Bijenboek
- Bijenboer
- Bijenboom
- Bijenborstel
- Bijenbril
- Bijenbroedsel
- Bijenbrood
- Bijencel
- Bijeneter
- Bijengif
- Bijenhof
- Bijenhouden
- Bijenhouder
- Bijenhuif
- Bijenhuis
- Bijenjaar
- Bijenkap
- Bijenkaproen
- Bijenkast
- Bijenkever
- Bijenklomp
- Bijenkolonie
- Bijenkoningin
- Bijenkorf
- Bijenlarve
- Bijenluis
- Bijenmarkt
- Bijenmasker
- Bijenmees
- Bijenmot
- Bijenpikkertje
- Bijenrecht
- Bijensluier
- Bijenstal
- Bijensteek
- Bijenstok
- Bijenteelt
- Bijenveld
- Bijenvolk
- Bijenvreter
- Bijenwagen
- Bijenwas
- Bijenweide
- Bijenwolf
- Bijenzwerm
- Bijfiguur
- Bijgaand
- Bijgebouw