Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie S
- Scheepsbarometer
- Scheepsbedrijf
- Scheepsbehoeften
- Scheepsbelangen
- Scheepsbemanning
- Scheepsbenodigdheden
- Scheepsbeschuit
- Scheepsbetimmering
- Scheepsbevelhebber
- Scheepsbevrachter
- Scheepsbeweging
- Scheepsbewijs
- Scheepsbijl
- Scheepsblok
- Scheepsbodem
- Scheepsboeken
- Scheepsboekhouding
- Scheepsboord
- Scheepsbottelier
- Scheepsbouw
- Scheepsbouwer
- Scheepsbouwerij
- Scheepsbouwkunde
- Scheepsbouwkundig
- Scheepsbouwkundige
- Scheepsbouwmeester
- Scheepsbrief
- Scheepsbuik
- Scheepscertificaat
- Scheepscharter
- Scheepsdeel
- Scheepsdek
- Scheepsdienst
- Scheepsdokter
- Scheepsdweil
- Scheepsemmer
- Scheepsetiquette
- Scheepsexpert
- Scheepsgebruik
- Scheepsgelegenheid
- Scheepsgeleide
- Scheepsgeschut
- Scheepsgevecht
- Scheepsgezel
- Scheepsgolf
- Scheepshelling
- Scheepshol
- Scheepshond
- Scheepshut
- Scheepshygiëne
- Scheepshypotheek
- Scheepshypotheekbank
- Scheepsijzer
- Scheepsinspectie
- Scheepsinstallatie
- Scheepsinventaris
- Scheepsjager
- Scheepsjongen
- Scheepsjournaal
- Scheepskaak
- Scheepskameel
- Scheepskameraad
- Scheepskanaal
- Scheepskapitein
- Scheepskelder
- Scheepsketel
- Scheepsketting
- Scheepskeuken
- Scheepskiel
- Scheepskist
- Scheepskleding
- Scheepsklerk
- Scheepsklok
- Scheepskok
- Scheepskompas
- Scheepskost
- Scheepskrijgsraad
- Scheepskringen
- Scheepslading
- Scheepslantaarn
- Scheepslast
- Scheepslengte
- Scheepsleven
- Scheepslicht
- Scheepslieden
- Scheepslier
- Scheepslijm
- Scheepsluik
- Scheepsmaat
- Scheepsmaatje
- Scheepsmaatschappij
- Scheepsmachine
- Scheepsmacht
- Scheepsmakelaar
- Scheepsmaker
- Scheepsmeter
- Scheepsmisdrijf
- Scheepsmotor
- Scheepsofficier
- Scheepsonderneming
