Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie I
- Indansen
- Indanthreenkleurstof
- Indanthreenstof
- Inde irae et lacrimae
- Indebitum
- Indecent
- Indecentie
- Indecisie
- Indeclinabel
- Indelen
- Indelicaat
- Indeling
- Indemnisatie
- Indemniseren
- Indemniteit
- Indenken
- Indent
- Independent
- Independenten
- Independentie
- Inderdaad
- Inderhaast
- Indertijd
- Indessen schritt sein geist gewaltig fort ins ewige des wahren, guten, schönen, und hinter ihm in wesenlosem scheine lag, was uns alle bändigt, das gemeine
- Indeterminisme
- Indeuken
- Indeuking
- Index
- Index librorum prohibitorum
- Indexcijfer
- Indexcorrectie
- Indexfout
- Indexstreep
- India-rubber
- Indiaan
- Indiaans
- Indiaanse
- Indianengebied
- Indianenras
- Indianenroman
- Indianenstam
- Indianentaal
- Indianenverhaal
- Indicateur
- Indicateurvermogen
- Indicatie
- Indicatief
- Indicatqr
- Indiceren
- Indices, quaeso
- Indiciën
- Indicta causa
- Indictie
- Indictie cirkel
- Indictie getal
- Indië
- Indien7ne
- Indienen
- Indiening
- Indiepen
- Indiër
- Indifferent
- Indifferentie
- Indigent
- Indigentie
- Indigestie
- Indignatie
- Indigniteit
- Indigo
- Indigobereider
- Indigoblad
- Indigoblauw
- Indigobloem
- Indigoboer
- Indigoboompje
- Indigobruin
- Indigocultuur
- Indigofabriek
- Indigokarmijn
- Indigoplant
- Indigoplantage
- Indigoplanter
- Indigorood
- Indigorups
- Indigostruik
- Indigotine
- Indigoververij
- Indigovink
- Indigovogel
- Indigowit
- Indijken
- Indijking
- Indikken
- Indirect
- Indirectelijk
- Indisch
- Indische
- Indischgast
- Indischman
- Indiscreet7
