Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Indisch

betekenis & definitie

I. bn., wat betrekking heeft op, afkomstig is uit (Nederlands) Indië : de Indische talen ; een Indische kris;het Indische leger, het Nederl. leger in Indië ; een Indisch officier; — Indische mensen, die in Indië gewoond hebben; een Indisch kind; in Indië geboren: — de Indische tafel, spijzen zoals in Indië gebruikelijk zijn, vooral de rijsttafel; — Indische jaren, in Indië doorgebracht; — dat is echt Indisch, zoals men (de Europeanen) in Indië plegen te doen; II. zn. o., taaleigen der Europeanen in Indië of der Indo-Europeanen.

< >