Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie H
- Hamilcar
- Hammebeen
- Hammeschijfje
- Hammetje
- Hammevet
- Hampijp
- Hamspek
- Hamster
- Hamsteraar
- Hamsteren
- Hamum vorat
- Han
- Hananja
- Hanc cupit, hanc optat ; sola suspirat in illa
- Hanc veniam petimusque damusque vicissim
- Hand
- Hand- en spandiensten
- Handa-b-c
- Handaanbeeld
- Handappel
- Handatlas
- Handbad
- Handbagage
- Handbal, m. (-len)
- Handballen
- Handbeen
- Handbeitel
- Handbel
- Handberrie
- Handbeschermer
- Handbeugel
- Handbeweging
- Handbibliotheek
- Handbieding
- Handbies
- Handbijbel
- Handbijl
- Handblusapparaat
- Handboei
- Handboek
- Handboog
- Handboogdoelen
- Handboogschutter
- Handboom
- Handboor
- Handboord
- Handboordje
- Handborstel
- Handbraak
- Handbrandspuit
- Handbreed
- Handbreedte
- Handbuiger
- Handcamera
- Handdadig
- Handdadige
- Handdag
- Handdelig
- Handdienst
- Handdik
- Handdoek
- Handdoekenrek
- Handdreg
- Handdruk
- Handdrukking
- Handdynamo
- Hande
- Hande(n)loos
- Handeffect
- Handeg(ge)
- Handel , handvat
- Handel, kopen en verkopen
- Handelaar
- Handelaarster
- Handelbaar
- Handelbaarheid
- Handeldreven
- Handeldrijvend
- Handelen
- Handeling
- Handelmaatschappij
- Handelsaangelegenheid
- Handelsaardrijkskunde
- Handelsadresboek
- Handelsagent
- Handelsartikel
- Handelsattaché
- Handelsbalans
- Handelsbank
- Handelsbediende
- Handelsbedrijf
- Handelsbeginsel
- Handelsbelang
- Handelsbericht
- Handelsbetrekkingen
- Handelsbeweging
- Handelsblad
- Handelsboeken
- Handelsbrief
- Handelscompagnie
