Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie A
- Arlus
- Arm
- Arm sleutel
- Arm, (behoeftig)
- Arm(e)tierig
- Arm(en)bezoek
- Arm(en)bus
- Arm(en)huis
- Arm(en)voogd
- Arma tenenti omnia dat, qui justa negat
- Arma virumque cano
- Armada
- Armadil
- Armageddon
- Armatuur
- Armband
- Armbandhorloge
- Armbandmicrofoon
- Armbedeling
- Armbeen
- Armbestuur
- Armbestuurder
- Armbeweging
- Armbezoeker
- Armblaker
- Armbloemig
- Armborst
- Armborstbreuk
- Arme
- Armee
- Armeekorps
- Armegezicht
- Armelijk
- Armelijkheid
- Armelui
- Armeluiluchtje
- Armeluiskind
- Armenbedeling
- Armenbelasting
- Armenbijbel
- Armenbriefje
- Armenbuurt
- Armencommissie
- Armendirectie
- Armendokter
- Armenfonds
- Armengeld
- Armengeneesheer
- Armengesticht
- Armengoed
- Armengraf
- Armenhuis
- Armeniër
- Armeninrichting
- Armenisch
- Armenjager
- Armenkamer
- Armenkas
- Armenlast
- Armenpelle
- Armenpoos
- Armenpraktijk
- Armenraad
- Armenrecht
- Armenschool
- Armenstatistiek
- Armenverpleging
- Armenverzorger
- Armenverzorging
- Armenvoogd
- Armenwet
- Armenwijk
- Armenzakje
- Armenzorg
- Armes parlantes
- Armezondaarsbankje
- Armhart
- Armhartig
- Armhartigheid
- Armida
- Armidatuin
- Arminiaan
- Arminiaans
- Arminius
- Arminum
- Armis potentius aequum
- Armkandelaar
- Armlastig
- Armlastigheid
- Armleuning
- Armmeester
- Armoebestaan
- Armoede
- Armoeden
- Armoedig
- Armoedigheid
- Armoedzaaier
- Armoriaal
- Armpennen
- Armplaat
