Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Eiwit

betekenis & definitie

o. (-ten),

1. witte vloeibare stof in een ei die de dooier omgeeft: geklopt eiwit;
2. (scheik.) proteïne, ben. voor zeer ingewikkelde verbindingen van stikstof, koolstof, zuurstof en waterstof (soms ook zwavel of fosfor) die in alle planten en dieren voorkomen: eiwit is een belangrijke voedingsstof.

< >