Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Dribbelen

betekenis & definitie

(dribbelde, heeft en is gedribbeld),

1. met kleine snelle passen lopen (vgl. trippelen): ’t jonge vrouwtje dribbelde ’t ganse huis door; vaak met het bijdenkbeeld van bedrijvigheid, ook van onbeholpenheid: ’t kind dribbelde van de ene stoel naar de andere; dribbelende ganzen; — (voetb.) snel lopend de bal met de voet drijven;
2. trembleren, zekere wijze van graveren waarbij de steker heen en weer gedraaid wordt.

< >