I. (worstelde door, heeft en is doorgeworsteld),
1. worstelend dringen door; zich doorworstelen ;
2. worstelend, (fig.) met moeite, grote inspanning het einde bereiken van: een vervelend bock doorworstelen; slechte tijden doorworstelen;
II. (doorwor'stelde, heeft doorwor'steld), door worstelen, al worstelend te boven komen.