(Fr.), v. (-s, ...tien).
1. het consequent zijn; het getrouw blijven aan beginselen.
2. logisch, noodzakelijk gevolg, uitvloeisel: de consequentie van een beginsel; voor de consequenties van zijn eigen beginselen terugschrikken; de consequentie moet men aanvaarden; — de consequenties trekken, de logische gevolgtrekkingen maken en daarnaar handelen.