1. (hist.) wijde broek gelijk zeelieden die dragen; — (gew.) broek; — het is boks en wambuis met die twee, het zijn dikke vrienden; — in de bokse sterven, bij een veiling aan de inzet van enig goed blijven hangen; — voor de (bille)boks krijgen, voor de broek, klappen krijgen;
2. (gew.) het onderstel van een omgehakte boom met de uitgegraven wortels, ook broek, vod, aarsgat en kont geheten.
3. (gew.) viskuit.
Gepubliceerd op 01-01-2021
Bokse(m)
betekenis & definitie