Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Boerenkool

betekenis & definitie

v. (...kolen),

1. koolsoort met sterk gekrulde bladeren (Brassica oleracea acephala), krulkool; — (volkst.) boerenkool slijpen, knoeien, beunhazen.
2. gerecht van deze kool, inz. met aardappelen ondereengestampt.
3. (vliegert.) oerwoud (uit de lucht gezien).

< >