(blekte, h. geblekt), (gew.)
1. een weide omploegen;
2. (eiken)hout schillen;
3. een boom die geveld zal worden, merken door er een deel van de schors af te doen;
4. iem. onbeschaamd of uitdagend aanzien ; de tanden of het wit van het oog laten zien : de hond blekt als hij getergd wordt;
5. blinken, duidelijk zichtbaar zijn: wit hout blekt in de donker; die kleur blekt; dat goed (die kledingstof) blekt te veel.