(zakte bij, is bijgezakt),
1. zakkende tot iets naderen;
2. (van opgeworpen aarde) tot op zekere hoogte inzakken;
3. hij is kwaad, maar het zal wel weer bijzakken, bijkomen, weer goed worden;
4. (scheepst.) de bezaansgaffel is bijgezakt, doorgezakt.