Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bijkomen

betekenis & definitie

(kwam bij, is bijgekomen),

1. komen bij: er is geen bijkomen aan, het is niet doenlijk er bij (b.v. om te zien) of er aan (om te kopen) te komen; [geen samenst. is : ik kan er niet bij komen ; er zijn veel nieuwe leden bij gekomen ; die kleur komt er niet goed bij];
2. iem. bijkomen, inhalen, thans alleen fig. : hij kan niet meer bijkomen, zijn medeleerlingen inhalen; (gew.) kastijden, straffen: wacht! ik zal je bijkomen;
3. uit een bezwijming ontwaken: nu komt zij bij;
4. flinker, gezonder, zwaarder geworden: in de laatste tijd is hij veel bijgekomen: — oneig.: na lang verval komt de handel weer wat bij, herleeft; dat zal wel weer bijkomen, terechtkomen ;
5. (scheepst.) dicht bij de wal komen.

< >