(hield bij, heeft bijgehouden),
1. houden bij iets anders, gereedhouden: hond je borden bij, om daarop wat te krijgen ;
2. de zeilen bijhouden, geen zeil minderen (bij sterke wind b.v.);
3. (w. g.) icm. bij zijn bewustzijn houden;
4. iets zo houden, dat het bij een bepaald punt niet ten achter komt: de boeken bijhouden; zijn Frans bijhouden, er aan blijven werken;
5. met iem. of iets gelijkblijven, niet ten achter komen : iemand bijhouden, in het lopen, rijden enz. ; het onderwijs niet kunnen bijhouden, volgen ; de vakliteratuur bijhouden, geregeld volgen, lezen;
6. (scheepst.) op dezelfde hoogte, of wel onder de wal blijven.