Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bij, insekt

betekenis & definitie

v. (-en), in Z.-Nederl. Bie, familie der vliesvleugelige insecten, inz. de gewone of tamme honingbij (Apis mellifica): de bijen zuigen nectar uit de bloemen en maken er honing van; de bij geldt als zinnebeeld van nuttige bedrijvigheid; bijen hebben een angel.

< >