(bewaterde, heeft bewaterd),
1. (van natuurlijke of gegraven wateren) bespoelen, vloeien door of langs: verscheidene grote rivieren bewateren het land;
2. het hout moet goed bewaterd zijn, lange tijd in liet water gelegen hebben, waardoor het als timmerhout deugdzamer wordt;
3. wateren op: zijn schoenen bewateren ;
4. een pomp bewateren, aan de gang helpen door er van boven water in te gieten.