bn. (-er, -st),
1. (als) van been: een benigs knobbel.
2. vol been: het vlees is erg benig vandaag.
3. met sterk uitkomende beenderen, knokig: benige vingers; een benig man; — een benig gestel, taai.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: