Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Knobbel

betekenis & definitie

m. (-s), min of meer halfbolvormige, meestal vrij harde, verhevenheid op enig oppervlak : de knobbels op de kiezen ; ook wel een bolvormige verharding in iets; — in 't bijz. als uitwas : hij heeft een knobbel op het voorhoofd ; knobbels onder aan de voeten;

verhevenheid op een schedel waaruit men meent een bepaalde aanleg te kunnen opmaken; vand.: hij heeft daarvoor de knobbel niet, de aanleg ; — knoest, kwast <in hout): het kornoeljehout zit vol knobbels.

< >