(beklonk, heeft en is beklonken),
I. overg.,
1. vastmaken door klinken: — (fig.) vast afspreken, tot stand brengen: de zaak is beklonken; een huwelijk beklinken :
2. de vrede beklinken, drinken en met de glazen klinken ter bezegeling van de vrede;
II. (onoverg.) inzakken, minder volume krijgen door waterverlies en vaster worden, inz. van ingedijkte gronden en aardwerken.