Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Beenbreuk

betekenis & definitie

v. (-en), breking, het gebroken-zijn van een been: men onderscheidt onvolkomen en volkomen beenbreuk, enkelvoudige en meervoudige (wanneer het been op meer dan een plaats gebroken is); als een breukstuk door de huid heensteekt, dan spreekt men van samengestelde breuk.

< >