Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Beddeplank

betekenis & definitie

v. (-en),

1. losse plank voor een bedstede (om er niet uit te vallen);
2. vaste plank in een bedstede waarop iets gezet kan worden, beddeboord; (gemeenz.) van de beddeplank af, gezegd wanneer er juist 9 maanden na het huwelijk een kind geboren wordt.

< >