Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Autonomie

betekenis & definitie

(<Gr.), v., zelfregering, het recht van een land, gewest enz. om zichzelf wetten en reglementen te geven: de Gemeentewet huldigt de autonomie der Gemeenten binnen de grenzen der Rijkswetten;

2. (wijsbeg.) onafhankelijkheid van de wil, zedelijke wetgeving der rede.

< >