Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Automaat

betekenis & definitie

(<Gr.), m. ( . maten),

1. schijnbaar zichzelf bewegend kunstwerk in de gedaante van mens of dier;
2. iem. die werktuiglijk handelt;
3. toestel dat na het inwerpen van een geldstuk of een penning bepaalde werkingen verricht in ’t bijz. voor de verkoop van snoepgoed, cigaretten, postzegels enz.; dergelijk weegtoestel.

< >