Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Antoniusvuur

betekenis & definitie

o., (geneesk.) soort van koudvuurachtige roos, gevolg van het gebruik van moederkoornhoudend roggemeel; inz. in de M. E. zeer gevreesd, toen Sint-Antonius de Kluizenaar er tegen werd aangeroepen; — zekere ziekte onder jonge varkens.

< >