v.,
1. het laten aflopen van het hinderlijke of overtollige water, de afvoer van water ;
2. (in de leerl.) het volbrengen der bewerking waardoor men de voorwerpen afwatert;
3. het voltooien der bewerking waardoor men geweven stoffen watert;
4. (-en), gelegenheid tot afvoer van het water van landerijen: die hooischelven worden onderaan schuin afgestoken, zodat het hooi een vrije afwatering heeft;
5. inrichting tot afvoer van het water, waterlozing : een gemetselde afwatering.