(stoof af, is afgestoven),
1. (van stof, zand enz.) van een plaats wegstuiven, door de wind weggedreven worden: bij de laatste storm is hier vrij wat zand van de duinen afgestoven ; het waaide zo hard, dat de bladeren van de bomen af stoven ; — plotseling wegwaaien : daar kwam opeens een rukwind, en daar stoof mij de hoed van het hoofd af ; — daar kan wel wat op afstuiven, daar kan wel een klein voordeeltje op overschieten ;
2. (van zandheuvels of duinen) door het wegstuiven van zand allengs lager of kleiner worden : de duinen stuiven hier dagelijks af ;
3. stuivend naar beneden komen: de sneeuw die van de daken af stuift;
4.zich zeer snel verwijderen, wegsnellen : zodra de soldaten aanrukten, stoof het volk van de markt af (of de markt af) ; ik gaf hem een duw, dat hij van de kamer af stoof ; —
5. op iem. of iets af stuiven, onstuimig of driftig recht op iem. of iets toesnellen;
6. in onstuimige of driftige vaart zich naar beneden spoeden : de trappen af stuiven ; de ruiters stoven de heuvel af ;
7. (gemeenz.) die kachel stuift erg af, straalt veel warmte af;
8. [. (Zuidn.) afstoffen; dit gebruik is af te keuren].