Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afstotend

betekenis & definitie

bn. (-er, -st of meest —), de eigenschap hebbend van af te stoten : de afstotende kracht van gelijknamige polen; — zijn optreden, zijn spreken was in hoge mate afstotend, boezemde afkeer, tegenzin in ; — een afstotend karakter, stug, het tegengestelde van innemend.

< >