Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afstoppen

betekenis & definitie

(stopte af, heeft afgestopt),

1. dichtmaken, (een waterlozing, een riool enz.) van binnen afsluiten, toemetselen om de verdere afvoer te beletten ;

openingen, gaten, reten, tussenruimten enz. aanvullen, dichtmaken : zijn al de reten behoorlijk af gestopt?

2. (voorw. die gestopt moeten worden) geheel stoppen, ze alle stoppen, alles afdoen wat er te stoppen valt: zijn die kousen niet af gestopt?
3. (scheepst.) het getij afstoppen, tot aan het einde van het tij voor anker blijven om niet af te drijven;
4. (scheepst.) van gespannen trossen : door middel van een dunner eind touw de kracht er van overnemen om die tros te kunnen beleggen.

< >